Met welke oogaandoeningen mag ik wel en niet autorijden?

Met sommige oogaandoeningen mag je niet autorijden. Goed zicht is namelijk essentieel voor een veilige deelname aan het verkeer. Met welke oogaandoeningen mag je wel autorijden? En met welke niet? Wij zochten het voor je uit.

Jonge vrouw aan het autorijden in cabrio

Kijken is een belangrijk onderdeel van het autorijden. Je leest borden om te weten waar je naartoe moet en aan welke regels je je moet houden. Je houdt andere weggebruikers in de gaten. En je kijkt regelmatig naar je snelheidsmeter, toerenteller, dashboard en navigatie. Je ogen hebben het maar druk achter het stuur. 

Daarom stelt de overheid strenge eisen aan je zicht voordat je mag autorijden. Wat zijn die eisen?

Visus en gezichtsveld

De belangrijkste eisen die de overheid stelt zijn opgenomen in de ‘Regeling eisen geschiktheid 2000’. Hieruit blijkt dat twee dingen heel belangrijk zijn: je visus en je gezichtsveld.

Met ‘visus’ bedoelen we de scherpte van je zicht. Wil je autorijden? Dan moet je visus minimaal 0,5 zijn. Meestal is dat geen probleem. De meeste mensen hebben een visus tussen 0,8 en 1,5. Is jouw visus lager? Dan kan je deze op niveau brengen met contactlenzen of een bril. 

Je gezichtsveld is hoeveel je kan zien als je recht vooruit kijkt. Normaal gesproken is dit zo’n 180 graden horizontaal en zo’n 90 graden verticaal. Om veilig achter het stuur te zitten heb je een gezichtsveld van minimaal 120 graden horizontaal en 40 graden verticaal nodig. Uiteraard moet dat gezichtsveld ononderbroken zijn en mag je geen grote blinde vlekken in je zicht hebben.

Autorijden met zonsondergang Wil je veilig autorijden? Dan is scherp zicht van dichtbij én veraf noodzakelijk

Ogen controleren voor autorijden 

Is er twijfel over of je visus of gezichtsveld aan de eisen voldoet? Dan moet je je ogen laten controleren door een specialist. Die twijfel kan bijvoorbeeld ontstaan tijdens rijlessen. Je instructeur kan het al snel opvallen als je niet scherp kijkt, zelfs als jij dat zelf niet doorhebt. 

Je kan ook zelf gaan twijfelen. Bijvoorbeeld omdat je steeds meer moeite moet doen om verkeersborden te lezen. Daarbij kan je examinator ook controleren of je zicht voldoende is. Het lezen van een kenteken op 25 meter afstand is een standaard onderdeel van een rijexamen.  

Het CBR kan in zo’n twijfelgeval vragen om een rapport van een oogarts. Dit rapport kan je door je eigen oogarts laten invullen, of je kan terecht bij een oogarts die het CBR aanraadt. Alleen met goedkeuring van een expert mag je (weer) de weg op. 

Autorijden met een oogaandoening

Je visus en gezichtsveld moeten dus in orde zijn voordat je mag autorijden. Sommige oogaandoeningen tasten je visus en/of gezichtsveld aan, waardoor je niet meer mag rijden. Anderen aandoeningen niet. 

Laten we voorop stellen: wij kunnen niet bepalen of jij de weg op mag. Alleen het CBR (eventueel geadviseerd door een oogarts) kan hier uitspraak over doen. Het enige wat wij kunnen doen is een richtlijn meegeven. 

Door te kijken welke oogaandoeningen je visus en gezichtsveld aantasten en welke niet, kunnen we grofweg zeggen met welke oogaandoeningen je waarschijnlijk wel en niet mag autorijden. Elk oog is echter anders. Laat je ogen dus checken, zeker als je twijfelt aan je rijgeschiktheid.

TIP: Twijfel je aan je zicht tijdens het autorijden? Laat je ogen controleren door de oogspecialist.
Man in oud busje die door een bos rijdt Zolang je visus en gezichtsveld in orde zijn mag je autorijden met een oogaandoening

Oogaandoeningen waarmee je WEL mag autorijden

Hieronder nemen we enkele veelvoorkomende oogaandoeningen door waarmee je mogelijk wel mag autorijden. Let wel op, bij veel van deze aandoeningen wordt per geval bekeken of je geschikt bent om te rijden. 

  • Bijziendheid: als je bijziend bent, heb je moeite dingen op een afstand scherp te zien. Dit wordt ook myopie genoemd. Je visus neemt hierdoor af, waardoor je soms geen auto meer mag rijden. Gelukkig kan je je visus bijna altijd herstellen met contactlenzen of een bril.
  • Verziendheid: als je verziend bent, heb je juist moeite dingen van dichtbij scherp te zien. Dit wordt ook hypermetropie of hyperopie genoemd. Ook hierdoor neemt je visus af, maar ook hiervoor bieden lenzen of een bril vaak de oplossing. 
  • Lui oog: bij mensen met een lui oog (amblyopie) is één oog minder ontwikkeld. Hierdoor kan het voorkomen dat je visus of gezichtsveld niet voldoende is om auto te rijden. Maar met de juiste behandelingen is autorijden met een lui oog vaak toch mogelijk.
  • Diabetes: diabetespatiënten kunnen oogklachten ontwikkelen. We spreken dan van diabetische retinopathie. De symptomen zijn o.a. wazig en onscherp zicht. Het CBR geeft aan dat diabetespatiënten in principe mogen autorijden. Zij moeten hun zicht echter regelmatig moeten laten controleren. 
  • Staar: deze ziekte ontwikkelt zich over tijd en kan uiteindelijk leiden tot slecht zicht. Maar in vroege stadia mag je vaak nog autorijden. De juiste behandeling kan het rijvermogen ook in een later stadium (weer) verbeteren.
Jonge vrouw in auto met het raampje open Met sommige oogaandoeningen mag je nooit autorijden

Oogaandoeningen waarmee je NIET mag autorijden

Hieronder noemen we een paar veelvoorkomende oogaandoeningen waarmee je meestal niet mag autorijden. Er zijn echter altijd uitzonderingen. Een oogarts zal per geval bepalen of autorijden verantwoord is. 

  • Glaucoom: mensen met een glaucoom hebben een verminderd perifeer zicht. Hun gezichtsveld is dus beperkt, vaak te veel om nog te mogen autorijden.
  • Maculadegeneratie: in het geval van maculadegeneratie is juist het midden van het zicht beperkt. Je kunt je voorstellen dat je daarmee niet veilig achter het stuur kan zitten.
  • Nystagmus: nystagmus wordt ook wel wiebeloog genoemd. Het oog beweegt ritmisch heen en weer. Hierdoor is het lastig om je zicht op één object te richten en scherp te stellen. Dat maakt autorijden (bijna) altijd onmogelijk. 
  • Blindheid: blindheid is vaak geen opzichzelfstaande aandoening, maar een gevolg van een andere ziekte. Bij volledige blindheid is autorijden uiteraard onmogelijk. Bij gedeeltelijke blindheid, of blindheid aan één oog mag je in zeldzame gevallen toch nog autorijden. Zolang je visus en gezichtsveld van je resterende zicht maar voldoende zijn.

Contactlenzen kopen bij 123 Lens 

Zoals je ziet kan je met sommige aandoeningen toch nog autorijden. Vaak helpt het dan wel om contactlenzen te dragen, bijvoorbeeld bij bij- en verziendheid. In de webshop van 123 Lens vind je veel verschillende soorten en merken contactlenzen. Laat je door een optometrist adviseren over welke lenzen je nodig hebt, en bestel ze vervolgens in onze webshop tegen een eerlijke prijs. Dan kan jij weer veilig de weg op!

Reacties

4 reacties
  • Ron Kristel schreef:

    Ik heb een drain in mijn m’n rechteroog voor glaucoom maar de laatste tijd heb ik zwarte vlekken steeds de oogarts zegt dat dit geen kwaad ken maar het houd mij wel bezig

  • Ron Kristel schreef:

    Mag ik nooit meer autorijden heb nu anderhalf jaar glaucoom met een drain achter mijn oog en iedere maand krijg ik
    en injectie in mijn oog

  • Frederiek schreef:

    Heb al sinds mijn geboorte een lui oog, rechterkant kan dit problemen opleveren voor keuring rijbewijs verleningen 75….
    Wacht jullie reactie af, met groet

    • Richard de Jongh 123 Lens schreef:

      De vereisten vanuit het CBR vindt u hieronder. Indien u hieraan voldoet, is dit verder geen belemmering voor de verlenging. Uiteraard is de visus niet het enige punt waarop een verlenging afgekeurd kan worden.

      3.2.1. Visuseisen rijbewijzen van groep 1:

      a> De binoculaire visus moet, eventueel gecorrigeerd, ten minste 0,5 te bedragen.

      b> Bij personen die het gezichtsvermogen aan één oog missen, of die in geval van diplopie slechts een oog gebruiken, dient de visus van het functionerende oog ten minste 0,5 te bedragen. Voor hen geldt tevens paragraaf 3.4.

      In uitzonderlijke omstandigheden kunnen personen met een visus vanaf 0,4 tot 0,5 geschikt worden verklaard voor rijbewijzen van groep 1. Voorwaarden zijn de afwezigheid van andere interfererende visuele functiestoornissen, een rapport van een oogarts en een positieve rijtest (zie ook paragraaf 3.5).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *